Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [22]de opperschipper naderde tot hem, en zeide tot hem: [23]Wat is u, gij hardslapende? Sta op, roep tot uw God, misschien zal die God aan [24]ons gedenken, dat wij niet vergaan. 22. Of, opperbootsman, hoogbootsman. Het Hebr. woord komt van het hanteren der touwen of kabels. 23. Of, wat zijt gij [dus] met diepen slaap bevangen? 24. Ten best, om ons te verschonen. Anders: zich tegen ons lieflijk, of vriendelijk vertonen.